Zoeken in deze blog

maandag 24 oktober 2016

Een neurobiologisch perspectief op anorexia nervosa

Op het zesde congres van de Vlaamse Academie Eetstoornissen gaf psychiater Prof. Dr. Elske Vrieze een boeiende lezing over het verband tussen identiteitsontwikkeling, de werking van de hersenen en de eetstoornis anorexia nervosa. (Voor de bijhorende PowerPoint: klik hier.)



Vrieze gaf aan dat er veel is dat we nog niet weten over de interactie tussen neurologische ontwikkelingen en identiteits- of persoonlijkheidsontwikkelingen. Toch zijn er wel een aantal dingen die we weten over hoe hersenen werken.

– Hersenen zijn een ASSOCIATIEF orgaan: huidige patronen worden gematched aan vroegere patronen

– Hersenen zijn een ANTICIPEREND orgaan: huidige patronen worden gelinkt aan verwachtingen in de toekomst, die gebaseerd zijn op vroegere ervaringen

– Hersenen zijn ook een SOCIAAL orgaan: De structuur en functie van het brein is gemaakt om te interageren met andere hersenen. Denk daarbij aan spiegelneuronen die de capaciteit van empathie (inlevingsvermogen) en zelf-inzicht ondersteunen

Kaye en collega's (2009) spreken over een neurobiologisch model waar 3 biologische kernprocessen belangrijk zijn bij eetstoornissen:

  1. Traits (trekken): genetische aanleg, die aanleiding is voor een vroege kwetsbaarheid 
  2. De puberteit als kwetsbare periode, door hersenontwikkelingen, hormonen, stressvolle gebeurtenissen en culturele factoren (vb. geen duidelijke maturiteitsrituelen meer in onze samenleving)
  3. Een biologische vicieuze cirkel van diëten, gewichtsverlies, veranderingen in de hersenen die op zich weer aanleiding geven tot elementen als rigiditeit, angst, depressie, obsessie en ontkenning van de ernst van de problemen. 

donderdag 1 september 2016

Adventure Therapy bij eetstoornissen

“Veranderen is niet anders worden, maar het andere in jezelf naar boven laten komen.”


Adventure Therapy kent de laatste jaren zowel nationaal als internationaal een groeiende belangstelling. Ook Saltare vzw organiseert sinds 2010 een jaarlijkse cursus adventure therapy voor volwassen vrouwen van 18 tot 65 jaar met een complexe band met eten (anorexia nervosa, boulimia nervosa, binge-eating, emotionele eters). Ze doet daarbij beroep op de expertise van Outward Bound België, een vormings- en trainingsorganisatie die al sinds 1977 procesbegeleiding op maat van organisaties en individuen aanbiedt (o.a. het Monte Perdido-project voor mensen met een kankerervaring). De benaming adventure therapy is evenwel ietwat misleidend: het staat feitelijk niet voor een therapiestroming zoals de psychoanalyse of Gestalt-therapie, maar verwijst naar een specifiek format waarin deelnemers avontuurlijke activiteiten beleven met de therapeutische intentie om tot inzicht, groei en genezing te komen. De cursus is expliciet niet bedoeld als alternatief op het bestaande aanbod van ambulante begeleidingen door diëtist en/of psychotherapeut, wel als een complementaire aanvulling om het proces een spreekwoordelijke ‘duw in de rug’ te geven. Centraal staat de veronderstelling dat veranderen niet zozeer betekent iemand anders te worden, dan wel te aanvaarden wie je bent en vervolgens op zoek te gaan naar het andere in jezelf dat zich nog niet getoond heeft.

Lees hier het volledige artikel over adventure therapie bij eetstoornissen, dat eerder verscheen in het Tijdschrift voor Voeding en Diëtetiek (2016).

zondag 1 juni 2014

Hoe boeken kunnen helpen


Ik ben altijd al een boekenwurm geweest. Geen boekenverslinder maar ik heb wel altijd graag gelezen, altijd in een boek bezig zijn en dat heeft mij op bepaalde momenten ook wel geholpen om mijn eetstoornis te overwinnen. Boeken lezen heeft mij op verschillende manieren geholpen: het kan erg ontspannend zijn door even te ontsnappen naar een andere wereld en je gedachten even weg te halen uit het heden en je te focussen op het verhaal dat je aan het lezen bent. Deze boeken zijn al dan niet eetstoornis gerelateerd. Ik vind het best wel leuk om een roman over eetstoornissen te lezen omdat je even in de huid kruipt van de hoofdpersoon en veel punten herkent. Een roman die ik mij nog altijd blijf herinneren is bijvoorbeeld Dubbel rood van Lidewij Martens.
Dubbel Rood
Ik had ook veel aan het boek PAAZ van Myrthe van der Meer. Het ging dan wel over een opname op een psychiatrische afdeling van een algemene ziekenhuis maar de gelijkenis met een afdeling voor eetstoornissen was groot. Soms lijkt het wel alsof ik nood heb aan die herkenning: als ik mij niet kan herkennen in het boek of in één van de personages, dan vind ik het niet zo'n goed boek.
PAAZ
Aan de informatieve boeken in verband met eetstoornissen heb ik zelf toch wel het meeste gehad. Maar dan nog heb je, volgens mij, verschillende soorten informatieve boeken. Je hebt boeken met meer uitleg over de eetstoornis zelf zoals bijvoorbeeld het boek Binge Eating: wanneer eten je leven beheerst van Cindy De Wilde. Ik herkende zoveel van wat zij schreef en op één of andere manier werd ik door haar verhaal gemotiveerd om mijn eigen leven terug in handen te nemen, om het terug juist aan te pakken, een nieuwe start te nemen.
Binge Eating
Liefde per kilo van Siny te Neijenhuijs is een boek dat gaat over een vrouw met overgewicht die worstelt met zichzelf en met haar gewicht en daardoor ook met de liefde in haar leven.
Af en toe gebeurt het ook eens dat ik boeken lees die me proberen te helpen om me gelukkiger te voelen, beter in mijn vel, mindful te zijn etc.  Daaruit heb ik toch wel geleerd dat je er kleine dingen kunt uithalen maar het grootste deel zal uit jezelf moeten komen. De auteurs kunnen wel tips en aanwijzingen geven maar het echte doen en het eventueel tot een resultaat brengen moet je zelf doen.

Mijn conclusie is dat ik zeker altijd boeken zal blijven lezen en ook over eetstoornissen, want boeken helpen altijd wel op één of andere manier: door de herkenning, het anders willen aanpakken, het inzicht dat je toch niet zo heel goed bezig bent etc.
Blogbericht van Lize

woensdag 7 mei 2014

Hulp bij emetofobie

Aan het woord emetofobie hoor je al meteen dat het om een fobie of een angststoornis gaat. Emetofobie is een grote en hinderende angst om over te geven, ook wel braakfobie of overgeef-fobie genoemd.

Mensen met emetofobie hebben veel last van piekergedachten, van angstklachten en van vermijdingsgedrag. Dit vermijdingsgedrag houdt bijvoorbeeld in dat mensen bepaalde voedingswaren gaan vermijden, omdat ze bang zijn dat ze er misselijk van zullen worden. Soms gaat het zo ver dat mensen echt stoppen met eten, omdat hun angst zo groot is.
Verder zijn er ook mensen die bijvoorbeeld niet met de bus of de boot durven gaan, of nooit in een rollercoaster durven gaan. Ze proberen daardoor te vermijden dat ze moeten overgeven. Voor sommigen is ook het zien van braaksel bij anderen al voldoende om een paniekaanval te krijgen.

Soms komt het voor dat mensen met een eetstoornis ook aan emetofobie lijden. Net zoals bij anorexia en boulimia nervosa gaat het bij 90% van de getroffenen om vrouwen. Mannen zijn dus ook in de groep van personen met een braakfobie in de minderheid.

Herken jij je hier in en zoek je hulp bij deze bijzondere vorm van eetproblemen, dan kan je daarvoor hulp zoeken. De cognitieve gedragstherapie is daarvoor de meest aangewezen therapievorm. Een centrum dat hierin heel gespecialiseerd is, is het Angstcentrum in Lanaken.

Verder bestaat er ook de Stichting Emetofobie die lotgenoten uit Nederland en België de kans geeft om ervaringen uit te wisselen. Verder zorgen ze ook voor informatie en doorlichting en belangenbehartiging. Een ervaring van een vrouw met emetofobie kan je hier lezen.

http://emetofobie.nl
 

Er bestaan ook boeken over emetofobie, zoals 'Misselijk van angst' van Margaret Massop.



dinsdag 29 april 2014

Zelftest - Engelstalig

In de beginfase van je eetstoornis (en soms ook bij een herval) is het vaak moeilijk om voor jezelf te erkennen dat er meer aan de hand is dan 'alleen wat op je lijn willen letten'. Dat is ook niet zo onlogisch, omdat in onze maatschappij zoveel mensen bezig zijn met diëten. Wat maakt dan het verschil uit tussen 'normaal ' (di)eetgedrag en een eetstoornis?



Wat mij persoonlijk geholpen heeft in deze fase, is het invullen van een zelftest. Op het moment zelf denk je vaak dat het allemaal wel meevalt, dat anderen er zoveel slechter aan toe zijn, of dat je er nog niet zo erg aan toe bent als die ene persoon waar je een artikel van gelezen hebt of een interview of film over gezien hebt... Aan de hand van de resultaten van zo'n zelftest krijg je toch een objectiever beeld van wat er aan de hand is. Het geeft je daarbij meteen ook al wat thema's mee waar je mee in de knoop zit en waar je hulp bij zou kunnen zoeken, of waar je zelf mee aan de slag kan gaan.

Zo'n vragenlijst kan natuurlijk het oordeel van een daarvoor opgeleide professionele hulpverlener niet vervangen, maar het kan je wel helpen om je moeilijkheden ernstig te nemen. Als jij ervaart dat gedachten over wat je mag eten, hoe je eruit ziet of hoe anderen over je denken jou teveel in beslag nemen is het altijd zinvol om daarmee verder te gaan en er niet alleen mee te blijven rondlopen.

Een internationaal erkende en gevalideerde vragenlijst is de EAT-26: Eating Attitudes Test met 26 vragen. Deze test wordt vaak gebruikt in onderzoek om in te schatten hoe ernstig iemands eetproblemen zijn.

Je kan hem hier online invullen. 

Andere zelftests vind je via de link rechts bovenaan deze blog.

woensdag 16 april 2014

Wat kan een huisarts voor je betekenen?


In de media en binnen de organisaties die met eetstoornispatiënten werken, verschijnen steeds vaker berichten over de gemiddelde huisarts en het gebrek aan kennis bij psychische ziekten. Het advies luidt steevast 'laat je doorverwijzen naar een specialist'. Met dit artikel wil ik graag een tegenreactie bieden en vertellen hoe het ook anders kan. Want tijdens mijn eetstoornis, die nu al 20 jaar duurt, heb ik meer aan mijn huisarts gehad dan aan menig specialist. En daar wil ik graag over getuigen, als eerbetoon aan haar maar net zo goed aan alle andere huisartsen die wel weten waarover ze spreken en wel goede en toegankelijke eerstelijnshulp bieden. Niet met de bedoeling dat mensen met psychische problemen niet meer naar een specialist gaan, maar vooral om de meerwaarde van een goede huisarts te schetsen. 

Mijn relatie met mijn huisarts

10 jaar geleden kwam ik uit een opname van 6 maanden voor anorexia. Tijdens de nazorgfase in de kliniek werd benadrukt dat ik me regelmatig medisch moest laten opvolgen door een huisarts. Ik had op dat moment geen huisarts, ik studeerde op kot en ging officieel nog naar de arts in de stad waar mijn ouders woonden. In realiteit ging ik voor mijn opname naar geen enkele arts, omdat ik veel te bang was om te moeten veranderen. Tot ik op een bepaald moment niet anders kon en meer dood dan levend in het ziekenhuis belandde. Dus ging ik op zoek naar een huisdokter in de wijk waar ik woonde. Ik trok naar het wijkgezondheidscentrum van mijn buurt, en trof daar een fantastische huisarts.
Wekelijks kwam ik bij haar en vertelde ik hoe het met me ging. Na een tijdje ging ik echter elders op kot en was er een ander wijkgezondheidscentrum aan mijn buurt gekoppeld. Ik miste het contact heel erg maar probeerde vol te houden, met haar motiverende woorden in mijn achterhoofd.
8 jaar geleden ging het mentaal een pak minder goed met me. Ik had nog geen medische klachten en mijn gewicht was nog gezond, maar ik wist zeer goed dat ik dat niet lang zou kunnen volhouden. Ik ging voor een nieuwe, korte, opname en kwam daar tot het besluit dat ik niet alleen van psychologe wilde veranderen, maar ook terug naar mijn oude (niet echt, ze scheelt niet veel in leeftijd met me) vertrouwde huisarts terug wilde. Ik begon aan een zoektocht via haar vorige werkplek, want intussen was ook zij naar een andere praktijk verhuisd, en was dolgelukkig toen ik haar terug vond. Sindsdien kom ik regelmatig bij haar. Afhankelijk van hoe het met mij gaat soms wekelijks of zelfs meer, en soms een keer om de 2-3 weken.

Wat doet zij?

Het belangrijkste wat mijn huisarts voor me doet is luisteren. Ze stelt me telkens de vraag hoe het met me gaat en ik merk aan al haar reacties dat het haar ook oprecht interesseert. Ook al is het soms duidelijk zichtbaar hoe het met me gaat, ik ben heel blij dat ze me toch de kans geeft om het onder woorden te brengen. Want zo heb ik ook het gevoel dat ze niet zoals velen kampt met het idee " je gewicht is weer gezond, dus wat kom je hier nog doen?" Ze koppelt het ook terug als wat ze ziet niet overeenkomt met wat ik zeg. Mijn huisarts wil ook weten waarover ze spreekt. Ze verdiept zich in mijn verhaal. Ik weet niet hoeveel achtergrond ze heeft over 'eetstoornissen in het algemeen' maar ze kent mij wel door en door. Tegelijkertijd respecteert ze mijn tempo en de dingen die ik kwijt wil. Ze weet bvb dat ik een heel moeilijke jeugd gehad heb maar ze weet er niet alle details van.
Ze geeft me de erkenning die ik soms zo nodig heb en is een trouwe supporter aan de zijlijn. Iemand die niet zal opgeven als ze ziet dat ik het niet meer kan. Zij spreekt uit dat ze trots op me is dat ik blijf vechten, ze is mee boos als ze hoort dat mensen me onrecht aandoen, ze stelt kritische vragen als ik weer aan mezelf begin te twijfelen, ze toont vaak haar medeleven.
Ze kijkt ook naar het totaalpakket. Ze wil niet alleen weten hoeveel ik eet, hoeveel ik weeg, wat mijn bloeddruk is of welke tekorten ik in mijn bloed heb. Ze wil ook weten hoe het op mijn werk gaat, hoe het lukt in mijn sociale contacten, of het me niet te veel wordt als ik een dansoptreden of een concert in het vooruitzicht heb. Ze kent me als 'mens', en niet enkel als lichaam.
Soms heeft ze ook al moeten ingrijpen. 3 jaar geleden ging het heel snel bergaf met me, ik probeerde wel te vechten maar het lukte me niet om de negatieve spiraal te doorbreken. Toen heeft ze zeer resoluut moeten beslissen om me door te verwijzen naar het UZ.
Wat ik ook belangrijk vind is dat ze alles bespreekbaar maakt. Op een bepaald moment zat ik zeer diep en bracht zij de vraag ten berde of ik misschien euthanasie overwoog op basis van ondraaglijk psychisch lijden. Dit bespreekbaar durven stellen vereist een hoop moed, en zeker als het over iemand gaat met wie je als arts een goed contact hebt en eigenlijk niet kwijt wil.
Het zijn ook de kleine blijken van interesse die voor mij een groot verschil maken. Een telefoontje op de avond voor ze in verlof vertrekt, om me eraan te herinneren dat ze wil dat ik blijf volhouden. Een kaartje toen ik verhuisd was uit een omgeving met een schadelijke invloed, omdat ze dat zo een dappere stap vond, ... die kleine grootse dingen die maken dat ik me voor haar meer dan 'gewoon een patient' voel.

Wat doet zij niet?

Mijn huisdokter kon mijn dossier opvragen in de kliniek in Tienen, maar dat vond ze niet belangrijk. Ze wilde mijn verhaal horen, en liet mij bepalen wat ik vertelde en wat niet. In het begin hielden we ons nog aan de oorspronkelijke afspraak om wekelijks te wegen, maar na een tijdje deden we dat ook niet meer. Ze vindt het belangrijk dat ik leer om met woorden te zeggen hoe het gaat. En eerlijk gezegd werkt die aanpak heel goed. Ik wilde mijn gewicht ook niet weten en ze heeft me nooit gedwongen. Die eerste weken liet ze me ook blind wegen omdat ik kon zeggen dat het moeilijker werd als ik geconfronteerd werd met het gezonde getal.
Ze zou ook nooit vertrekken vanuit wantrouwen. Voor mij was dit een enorme opluchting want ik kwam vanuit een kliniek waar ze er bijna standaard vanuit gingen dat alle anorecten sjoemelaars waren. Ik voelde me daar altijd door gekwetst omdat eerlijkheid een belangrijk onderdeel is van hoe ik mijn persoonlijkheid zie.
Ze denkt ook niet dat ze alles kan. Er zijn momenten geweest dat ze me heeft moeten doorverwijzen. Naar het ziekenhuis, naar de maag-darm-specialist (want ik heb een chronische darmziekte) , naar een psycholoog.
Mijn huisarts is ook heel slim en doorziet mij snel. Ze zal niet in mijn trucjes trappen. Als ik zeg dat alles goed gaat en ik straal iets anders uit, confronteert ze me daarmee. Of ze wacht tot ik meer uitleg geef (en vaak vanzelf begin te huilen). A
ls ik zeg dat ik 'een beetje' moe ben of stress heb of wat dan ook, zal ze het niet mee gaan minimaliseren want ze weet dat ik het pas zeg als dat beetje eigenlijk een te grote beet wordt. Maar wat voor mij het allerbelangrijkste is, is dat ze me niet veroordeelt. Ook als het slecht met me gaat, staat ze naast me om me aan te moedigen om het om te keren. Ze zal haar onmacht uitspreken maar ze zal nooit boos worden omdat het me niet lukt.

Op facebook las ik onlangs de spreuk 'love me when I deserve it the least, because that's when I need it the most' En dat is exact wat zij voor me doet. Kijken naar wat ik nodig heb, en oprecht om me geven. Bij deze: bedankt, Leen!
 
 
Dit blogbericht werd geschreven door Marleen Schoenmaeckers


Nog meer lezen? Zie ook hier: 

zaterdag 12 april 2014

W-eetstoornissen

Veel mensen denken dat ze weten wat eetstoornissen zijn. Toch weten ze vaak niet hoe het is om een eetstoornis te hebben, dat eetstoornissen potentieel dodelijk zijn (alle soorten!) en dat je ook echt van een eetstoornis kan herstellen.

Vandaar dat we ook wel over w-eetstoornissen kunnen spreken.


Created with Haiku Deck, the free presentation app

vrijdag 28 maart 2014

Waarom eetstoornissen op latere leeftijd niet in het perfecte plaatje passen

De tekst die je hieronder kan lezen werd opgesteld door Els Verheyen, naar aanleiding van de voorstelling van het boek (Over)leven met een eetstoornis. Tijdens de middagconferentie nam Els het woord om ons meer te vertellen over het thema: "Waarom eetstoornissen op latere leeftijd niet in het perfecte plaatje passen".


Els Verheyen is klinisch psychologe, ervaringsdeskundige en werkzaam bij de eetstoornisvereniging AN-BN – Anorexia Nervosa-Boulimia Nervosa. Daarnaast is zij ook als docente verbonden aan de Katholieke Hogeschool Leuven.


Picture perfect. Of het perfecte plaatje. Zo kan je dit beeld wel noemen. Het is een foto van Nob Hill in San Fransisco, een van de 48 heuvels waarop San Fransisco is gebouwd en waar de nouveaux riche wonen (Nob is slang voor upper-class people.)


Nu, of daar veel mensen met eetstoornissen leven, weet ik niet. Wat ik wel weet is dat het perfecte plaatje dat we voorgeschoteld krijgen vaak niet de afspiegeling is van het echte leven dat mensen leiden. En dat is zeker ook zo bij mensen met een eetstoornis op latere leeftijd. Want als je hen op straat zou tegenkomen, zou je nooit weten wat voor een immense strijd ze voeren om te leven, om te over-leven…


Want achter elke schone façade leeft ook een heel ander verhaal. Een verhaal van dromen en wensen die mensen hebben, een verhaal van maatschappelijke en intergenerationele verwachtingen die ons leven mee sturen, een verhaal dat voor elke persoon heel anders is… En een verhaal dat we maar zelden te zien krijgen, omdat mensen zich verschuilen achter hun façade. Wie vertelt immers nog hoe het écht met hem gaat? Mijn antwoord op die vraag is vaak “druk hé, zoals gewoonlijk…”


Maar wat zegt dat over hoe ik me voel, over welke dromen en verlangens ik heb, over de plaatsen in de wereld die ik nog wil bezoeken (en San Fransisco is er daar zeker één van), over de twijfels die ik heb over de toekomst, over de boeiende projecten waar ik aan werk, over hoe het is om zelf een eetstoornis gehad te hebben en om nu als hulpverlener en ervaringsdeskundige dag in dag uit met lotgenoten op weg te gaan… Om naast hen te staan en hun pijn en strijd mee te voelen. En zo gaat het leven van alledag verder, zonder dat we ooit echt achter de voordeur van onze medemens zijn gaan kijken…






We leven in een samenleving waar heel wat van ons verwacht wordt. Het schoonheidsideaal is maar één van die gedrochten die ons opgedrongen worden.
Jullie kennen misschien nog wel deze affiche van The Body Shop, die ons al een tiental jaar geleden met de neus op de feiten drukte: de meeste mensen passen niet in het perfecte plaatje (of binnen de lijntjes van wat als een supermodel wordt gedefinieerd). Zovele mensen passen niet in het perfecte plaatje. Maar dat is niet alleen wat betreft het schoonheidsideaal zo. We zien immers dat er ook in de beeldvorming over eetstoornissen in stereotypen gedacht wordt. Ga maar eens op zoek naar artikels over eetstoornissen en bekijk de foto’s eens die daarbij worden geplaatst.



Bij de meeste artikels vinden we afbeeldingen van jonge vrouwen die aan anorexia nervosa lijden, waarbij de obsessie met het lichaam duidelijk in beeld gebracht wordt (met spiegels, meetlinten, weegschalen en andere attributen). De meest choquerende beelden heb ik achterwege gelaten, maar foto’s van lichamen waarbij je de ribben kan tellen of waarbij mensen boven de wc-pot hangen om over te geven zijn geen uitzondering... Dit zijn met andere woorden de “perfecte plaatjes” die geassocieerd worden met het woord “eetstoornis”… Ik kan u verzekeren dat maar weinig personen met een eetstoornis zich in dit soort beelden zal herkennen… Ik stond bv. zelf nooit voor de spiegel om mezelf te bestuderen en ik had geen meetlint om mijn maten te nemen. Ik walgde juist van mijn lichaam, ik wou niet opvallen en verstopte mezelf onder lagen kleren.

Gelukkig zien we de laatste 2-3 jaren regelmatig ook andere beelden opduiken, zoals van mannen met eetstoornissen of van personen met een andere eetstoornis dan anorexia nervosa, zoals boulimia nervosa of binge eating disorder (ook wel eetbuistoornis genoemd). 
Toch is het jammer dat al die beelden de complexiteit en realiteit van een eetstoornis zo tekort doen. Zo lijkt de vrouw die aan haar hamburgermaaltijd begint daar vooral van te genieten. Dat stemt helemaal niet overeen met de verhalen die ik regelmatig hoor, waarin vooral een heel intens lijden op de voorgrond staat. Mensen schamen zich, boren zichzelf de grond in, vinden zichzelf niets waard, kunnen niet meer genieten van het leven. En eten verdooft misschien wel voor heel even al die massale gevoelens, maar veel plezier ervaren zij niet in hun leven… De dagelijkse realiteit die mensen met een eetstoornis ervaren wordt met andere woorden op geen enkele manier gevangen in het “perfecte plaatje”.




Hoewel eetstoornissen statistisch gezien het vaakst voorkomen tijdens de puberteit en de jong-volwassenheid is er ook een grote groep mensen die op latere leeftijd een eetstoornis heeft of ontwikkelt en deze groep is erg gevarieerd.

Internationaal gerenommeerde onderzoekers zoals de Amerikaanse Cynthia Bulik en haar collega’s zien een stijging in het aantal mensen dat op latere leeftijd aanklopt bij hulpverleners voor hulp bij een eetstoornis. Deze onderzoekers veronderstellen dat er meer en meer mensen met een eetstoornis zijn in die leeftijdsgroep, maar dat zij daarnaast ook nu maar pas hulp durven vragen voor iets wat altijd aanzien werd als een “typische puberziekte”.



Als vertegenwoordiger van de patiënten- en familievereniging Anorexia Nervosa Boulimia Nervosa kan ik alleen maar toejuichen dat er meer openheid komt.

We gaan er immers vanuit dat herstellen van een eetstoornis mogelijk is, maar de eerste stap is wel om aan jezelf en je naaste omgeving te erkennen dat je hulp nodig hebt. Pas dan kan je beginnen werken aan je eigen herstelproces.

Het boek “Overleven met een eetstoornis” is speciaal gericht op mensen die een eetstoornis hebben, maar die geen puber meer zijn. Ik hoop zelf dat het mensen kan helpen om zichzelf te herkennen in de verhalen en situaties van anderen, zodat ze de stilte durven doorbreken en hulp durven zoeken. En dat ze weten hoe ze met bepaalde situaties kunnen omgaan, dankzij de voorbeelden en verhalen van lotgenoten. Maar laat ons eens kijken: op welke manieren verschillen mensen die op latere leeftijd een eetstoornis ontwikkelen eigenlijk van hun jongere lotgenoten?




Laat ons eerst een paar begrippen wat kaderen. Eetstoornissen komen statistisch gezien het meeste voor in de leeftijdsgroep tussen 14 en 25 jaar. Je zou dus kunnen veronderstellen dat mensen die ouder zijn in de categorie “eetstoornissen op latere leeftijd” vallen.
Onderzoekers en behandelaars zijn het er nog niet helemaal over eens waar de grens gelegd moet worden om te kunnen spreken van een ‘langdurige’ eetstoornis. In de literatuur zien we dat de grens soms op zeven jaar gelegd wordt en soms op tien jaar. Paul Robinson verzamelde verschillende onderzoeken naar herstelpercentages bij personen met eetstoornissen. Hij vond dat hoe langer men een eetstoornis heeft, hoe kleiner de kans wordt om te herstellen. Vanaf een ziekteduur van zeven jaar en langer merkte hij een opmerkelijke daling in de kansen om nog te kunnen herstellen. Daarbij viel ook op dat de meeste personen met een langdurige eetstoornis in het specifieke onderzoek van Robinson in Londen aan anorexia nervosa leden.

Dat wil echter niet zeggen er geen mensen met boulimia nervosa, eetbuistoornis of andere eetstoornissen zijn die ook langdurig kunnen lijden! Uit onderzoek van Cynthia Bulik in Amerika blijkt bijvoorbeeld dat de grootste groep mensen met een eetstoornis op latere leeftijd juist aan eetbuistoornissen of andere minder zichtbare eetstoornissen lijdt.  Verder kunnen we veronderstellen dat de groep die langer dan zeven jaar aan een eetstoornis lijdt te kampen heeft met een hardnekkige vorm van eetstoornissen, waar behandelaars momenteel nog geen antwoord op hebben gevonden. We zien immers ook in het onderzoek dat we voor het boek van Karolien gedaan hebben, dat mensen al meerdere opnames of behandelingen achter de rug hebben, die niet tot het gewenste resultaat van herstel hebben geleid. Daarnaast zijn er ook heel wat mensen met een eetstoornis op latere leeftijd die onder de radar blijven, waardoor geen hulp ingeschakeld wordt en de weg naar herstel afgesloten blijft. Wanneer ze toch hulp inschakelen is het mogelijk dat een hulpverlener de klachten niet interpreteert als signalen van een eetstoornis, juist omdat eetstoornissen gemiddeld gesproken op jongere leeftijd ontstaan. Door het denken in stereotypes kunnen we met andere woorden belangrijke informatie over het hoofd zien.

Uit Europees onderzoek weten we overigensdat een grote groep mensen nooit (of veel te laat) professionele hulp inschakelt. Preti en collega's (2009) vonden dat slechts 35% van de personen met anorexia nervosa, 48% van de personen met boulimia nervosa en 30% van de personen met eetbuistoornis en andere soorten eetstoornissen hulp zocht. Dat betekent dus dat er heel veel mensen met een eetstoornis rondlopen die daar nooit hulp voor zoeken…

 
Als we kijken naar mensen die op latere leeftijd aan een eetstoornis lijden, dan zien we dat sommige mensen al van in de puberteit problemen ervaren die tot in de volwassenheid aanhouden. Een andere groep maakt op latere leeftijd een herval door, nadat ze een vorige eetstoornisperiode in de puberteit doormaakten. En een laatste subgroep ontwikkelt pas op latere leeftijd een eetstoornis. Verschillende oorzaken kunnen de eetstoornis op latere leeftijd uitlokken. Wij psychologen noemen dat ook wel eens “life events”, belangrijke levensgebeurtenissen die alles in het leven op zijn kop kunnen zetten, zoals bijvoorbeeld: ontrouw van de partner, scheiding, ziekte, het ondergaan van operaties (vb. ten gevolge van kanker), verlies van een job of partner, pensionering, veranderingen in de rol als ouder bij het opgroeien van kinderen naar volwassenen enz. Wie op latere leeftijd een echtscheiding doormaakt kan bijvoorbeeld ook de druk voelen van ‘terug op de markt’ te zijn. Dat betekent dat men er op zijn best uit moet zien om een nieuwe partner te vinden.

 
Naast psychologische factoren, biologische aanleg en life events speelt ook onze culturele context een rol in het voeden van een soort aanhoudende ‘honger naar meer’... We zijn niet meer tevreden met wat we hebben, maar:
O we willen steeds jonger zijn,
O properdere huizen hebben,
O sneller zijn,
O en liefst ook nog gratis,
O en als het kan willen we de laatste nieuwe koffiemachine met bijbehorende knappe kerel hebben,…
O Wil je succes hebben dan mag je vooral geen rimpels hebben en
O dan moet je er slank uit zien, met slankie op je brood... 

Bedrijven en dure reclamecampagnes spelen daar natuurlijk heel handig op in en laten ons geloven dat we iets tekort hebben, waardoor we op zoek moeten om dat tekort op te vullen, door iets aan te kopen of iets aan onszelf te veranderen. Deze omstandigheden kunnen mensen aanzetten tot het nemen van extreme maatregelen (zoals vb. een extreem dieet), waardoor een eetstoornis bij mensen die er gevoelig voor zijn kan worden uitgelokt.


Eigenlijk moeten we toegeven dat er nog maar weinig onderzoek is gedaan naar eetstoornissen op latere leeftijd. We moeten ons beroepen op buitenlandse studies, vooral uit de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk en dat vergelijken met de verhalen van de mensen die meewerkten aan ons eigen onderzoek voor het boek. Daaruit blijkt dat mensen die op latere leeftijd aan een eetstoornis leiden op het eerste gezicht maar weinig verschillen van hun jongere leeftijdsgenoten. Maar hoewel heel wat aspecten gelijkaardig zijn, blijken er toch ook wel een aantal verschillen.

Volwassenen ondervinden bv. veel meer lichamelijke problemen. Gewoon al doordat hun lichaam ouder is zijn ze kwetsbaarder voor fysieke problemen, zoals osteoporose en een lagere weerstand tegen infecties. Hoe langer de eetstoornis aanhoudt, hoe ernstiger de impact op het lichaam. Een eetstoornis is immers een ware uitputtingsslag.

Bij volwassenen kunnen de problemen nog eens extra bemoeilijkt worden door drugs- of alcoholmisbruik (middelen waar jongeren veel moeilijker toegang toe hebben). Naast de eetstoornis ervaren heel wat mensen klachten die ook passen bij een andere psychiatrische stoornis. De meest voorkomende zijn stemmingsstoornissen (depressie) en angststoornissen. Suïcide en lichamelijke complicaties zijn frequente doodsoorzaken bij eetstoornissen, waardoor bv. bij anorexia nervosa 1/10 personen vroegtijdig overlijdt aan de gevolgen van de eetstoornis. Daarmee is een eetstoornis de psychiatrische stoornis die het vaakst tot de dood leidt.
Naast de fysieke en psychologische gevolgen die anders kunnen zijn bij volwassenen zien we ook een aantal verschillen op sociaal gebied die samenhangen met de leeftijd. Het is begrijpelijk dat er in deze leeftijdsfase andere mensen betrokken zijn en beïnvloed worden door de gevolgen van een eetstoornis, zoals partners, kinderen, collega’s en volwassen vrienden. Voor kinderen kan het erg moeilijk zijn te ervaren dat hun ouder psychisch ziek is en eventueel opgenomen moet worden. Zij kunnen zich grote zorgen maken of de ouder het zal overleven en daardoor zelf in hun ontwikkeling vastlopen. Ouders van volwassen kinderen kunnen op een punt komen waarop ze moeten beslissen of ze een procedure tot gedwongen opname inzetten, omdat ze aanvoelen dat hun kind niet meer in staat is om zelf te kiezen voor herstel. Dit soort situaties kan tot grote spanningen en breuken leiden in gezinnen en vriendenkring. 


 
Een ander verschil zien we in de toegang die mensen hebben tot schadelijke compensatiemiddelen, zoals laxeermiddelen, diuretica, maar ook medicatie en drugs die misbruikt kunnen worden om te vermageren. Waar jongeren nog afhankelijk zijn van de toestemming of financiële middelen van hun ouders zijn volwassenen veel onafhankelijker. Ze hebben meer privacy en tijd voor zichzelf, ze hebben een eigen budget en een internetverbinding om online laxeermiddelen of andere schadelijke middelen aan te kopen, ze hebben een eigen auto om naar de winkel te rijden en bv. in de auto eetbuien te houden zodat niemand opmerkt dat er voedsel verdwenen is uit de kast. De omgeving van volwassenen met een eetstoornis krijgt dus in feite veel minder signalen die kunnen wijzen op een eetstoornis. Daarnaast wordt gedrag bij volwassenen vaak niet gekaderd binnen een eetstoornisproblematiek, juist omdat de signalen bij volwassenen op zoveel manieren te interpreteren vallen. Wanneer een jongere bv. naar de apotheker gaat om laxeermiddelen aan te kopen is dat veel duidelijker te interpreteren dan wanneer een volwassene dat doet.

 
Een aantal thema’s waar mensen op latere leeftijd mee geconfronteerd worden, hebben te maken met de combinatie van een eetstoornis met het leven op volwassen leeftijd.

Een belangrijke vraag bij langdurige eetstoornissen is hoe je kunt omgaan met het dilemma tussen enerzijds accepteren dat je al lange tijd een eetstoornis hebt en anderzijds het werken aan herstel. In gesprekken met personen met een langdurige eetstoornis komt dit dilemma vaak ter sprake. Het is moeilijk om beperkingen te accepteren, als je wil werken aan een leven waarin de eetstoornis volledig uitgebannen is. En toch is accepteren een belangrijke voorwaarde voor herstel. Het geeft je meer ademruimte om op zoek te gaan naar jezelf.

Tenslotte zijn er ook andere mensen betrokken in het verhaal. Waar kinderen en jong-volwassenen vooral steunen op hun ouders en leeftijdsgenoten, zijn volwassenen met een eetstoornis omringd door zoveel anderen. Een van de thema’s waar zij regelmatig mee worstelen is hoe je met anderen kan spreken over de problemen die je ervaart en of het wel zo wenselijk is om open te zijn over je problemen. Je kan je voorstellen dat de angst bijvoorbeeld heel groot is om ontslagen te worden, als de collega’s en werkgever te weten komen dat je met ernstige psychische problemen te kampen hebt. Voor veel mensen is de werkcontext een van de laatste domeinen waar men nog in kan uitblinken. Mensen met een eetstoornis willen doorgaans helemaal niet stoppen met werken, omdat het voor hen ook een manier is om motivatie te vinden om aan die eetstoornis te werken. Zolang zij kunnen werken, leveren zij een zinvolle bijdrage aan de maatschappij en dat willen ze in stand houden.

Wanneer je als volwassene geconfronteerd wordt met een eetstoornissen brengt dit met andere woorden heel wat vragen met zich mee over de zin van het leven, over de invulling van het leven, over wat je belangrijk vindt in het leven en of het wel mogelijk is om die belangrijke waarden te realiseren als er een eetstoornis in de weg staat. Een eetstoornis gaat dan helemaal niet meer over gewichten of uiterlijke schijn, maar wel over hoe je zinvol kan leven met een eetstoornis, of zonder eetstoornis…


En zo komen we tot de kernboodschap die ik zelf nog wil meegeven aan alle mensen die al lange tijd in de ban zijn van een eetstoornis. Verlies nooit de hoop op beterschap. Accepteer dat je bent wie je bent, en ga op zoek naar de dromen die je nog koestert. Zet je masker af en neem de mensen in vertrouwen die er toe doen. Want herstellen van een eetstoornis is mogelijk. Ook op latere leeftijd!

Boekvoorstelling (Over)leven met een eetstoornis

Een uniek boek over eetstoornissen werd gisteren (donderdag 27 maart 2014) tijdens een middagconferentie voorgesteld aan de pers en het publiek: een boek geschreven door en voor mensen met een eetstoornis die geen puber meer zijn, maar wel zoeken naar hoe anderen dat dan doen: (over)leven met een eetstoornis.
 
 
De auteur is Karolien Selhorst, die heel wat ervaringen van mensen met een eetstoornis verzamelde om de inhoud van dit boek te onderbouwen. Je kan meer over haar en de achtergrond van dit boek lezen op haar weblog: http://levenmeteeneetstoornis.wordpress.com/
 
Els Verheyen, ervaringsdeskundige psychologe bij AN-BN verzorgde een informatief hoofdstuk over eetstoornissen.
 
De algemene boodschap voor iedereen die te maken heeft met eetstoornissen (op latere leeftijd): je mag de hoop op beterschap niet opgeven, want verbetering van je levenskwaliteit is altijd mogelijk.
 
Het boek is mooi uitgegeven en is te koop bij uitgeverij Garant. Ook in het Inloophuis kan je een exemplaar uitlenen of aankopen.
 
Op het programma van de middagconferentie stonden verschillende sprekers die een omkadering brachten van het onderwerp.
-Inleiding 
Karolien Selhorst, auteur van het boek ‘Overleven met een eetstoornis’ en ervaringsdeskundige
 -De impact van de eetstoornis op gezin, partner en vrienden
Johan Vanderlinden, coördinator Zorgprogramma Eetstoornissen UPC KU Leuven en voorzitter van de Vlaamse Academie Eetstoornissen
 -Waarom eetstoornissen op latere leeftijd niet in het perfecte plaatje passen 
Els Verheyen, klinisch psychologe, ervaringsdeskundige, werkzaam bij de eetstoornisvereniging AN-BN – Anorexia Nervosa-Boulimia Nervosa en docente aan de Katholieke Hogeschool Leuven
 -To treat or not to treat: hoe kunnen langdurige eetstoornissen behandeld worden? 
An Adriaens, voedingsdeskundige, klinisch psychologe en werkzaam in het UPC KU Leuven Campus Kortenberg binnen het zorgprogramma Eetstoornissen
 

donderdag 13 maart 2014

Oxytocine als middel in de strijd tegen eetstoornissen?

Vandaag lezen we op Deredactie een bericht waarin gesuggereerd wordt dat het zogenaamde 'liefdeshormoon' oxytocine zou kunnen helpen voor mensen met anorexia nervosa.
Dit hormoon wordt zo genoemd omdat het vrijkomt wanneer moeders de borst geven aan hun kind, of wanneer mensen vrijen. Het zorgt er o.a. voor dat we tot elkaar aangetrokken worden.

Maar vooraleer het echt medicinaal toegepast kan worden zullen we nog een heel lange weg moeten afleggen. Een wondermiddel is het met andere woorden voorlopig nog lang niet. Jammer hieraan is ook dat de complexiteit van eetstoornissen door dit soort berichten uit het oog verloren wordt. Misschien is er in de toekomst een subgroep van personen met anorexia nervosa geholpen met een medicinale toepassing van dit hormoon, maar voor andere personen zijn andere behandelingen nodig. We juichen in ieder geval wel toe dat er onderzoek blijft gedaan worden naar nieuwe vormen van behandeling, want dat is broodnodig!


Hieronder het bericht op de website van Deredactie.be:
(http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/wetenschap/140313_anorexia)
do 13/03/2014 - 11:14 Ludwig De WolfUit onderzoek in Groot-Brittannië en Zuid-Korea blijkt dat de toediening van het liefdeshormoon oxytocine aan patiënten met anorexia nervosa positieve effecten heeft op het zelf- en ziektebeeld van die patiënten. De Britse organisatie Beat, die zich inzet voor de strijd tegen eetstoornissen, tempert het enthousiasme. "Er is nog een lange weg te gaan om het als geneesmiddel te gebruiken", klinkt het op BBC.
Het onderzoek naar het gebruik van oxytocine als behandeling tegen anorexia nervosa staat nog in zijn kinderschoenen. De eerste resultaten van een onderzoek in Groot-Brittannië en Zuid-Korea zijn veelbelovend. Mensen die het hormoon krijgen toegediend, zijn minder gefixeerd op hun lichaam.
Anorexia nervosa is een eetstoornis waarbij iemand een vervormd beeld van het eigen lichaam heeft. Patiënten hebben hebben het idee te dik te zijn en ze houden zich dwangmatig bezig met hun gewicht en voedingspatroon.
Oxytocine is bekend als het zwangerschapshormoon, dat een grote rol speelt in de bevalling en het op gang brengen van borstvoeding. Het hormoon wordt ook vrijgemaakt bij positief contact tussen mensen bij aankijken, aanraken, knuffelen en vrijen.
Er zijn al verschillende onderzoeken naar het medicinaal gebruik van oxytocine. Het hormoon zou ook kunnen helpen bij een reeks psychiatrische aandoeningen. Er is al aangetoond dat het helpt om de angststoornissen van mensen met autisme terug te dringen.